Het bericht van Paul's overlijden overviel
ons en liet ons verslagen achter, maar tegelijk
haalde het een rist
jeugdherinneringen naar boven.
Een viertal jaren ouder was hij, en reeds
student in de rechten aan de unief te Gent, toen
wíj nog naar het college fietsten.
Wij, dat waren buiten ondergetekende, mijn
makkers, leeftijdsgenoten, vrienden Van
Cauwenberghe en Vandenhaute.
We keken op naar Paul, als naar een mentor. Want
hij was toen al een belezen en erudiet man waar
gezag en wijsheid van uitstraalde.
Hij wekte ons enthousiasme voor toneel en samen
trokken we naar de zondagnamiddagvoorstellingen
in de KNS te Gent. Dank zij hem ontplooide zich
voor ons de wereld van Peer Gynt en Henrik Ibsen.
Daarna liepen onze wegen uiteen: hij werd
vrederechter te Brussel, wij trokken naar
Leuven.
Jaren later werd de band nog even aangehaald
toen zijn jongste zus Cecilia met onze oudste
broer Hubert trouwde.
Intussen had hij in 1965 zijn studiewerk omtrent
Adalhard van Huise afgerond en kwam zijn boek
uit over deze nobele abt van Corbie en
heiligverklaarde neef van Karel de Grote. Enkele
jaren te voren waren we nog met hem, samen met
onze ouders en pastoor Buckens van Huise, de
ruines van deze eens zo prestigieuze abdij in
Picardie gaan bewonderen.
|
|
Dat Paul -
ondanks zijn job en zijn verblijf in de grootstad -
niet vervreemd was van zijn thuisland had hij al
voor een stuk met zijn boek over Huise en Adalhardus bewezen.
Maar dat hij meer in zijn mars had, en niet
beantwoordde aan het stereotiep beeld van een
kamergeleerde, bewees hij met de realisatie van
wat hij aanvankelijk wellicht alleen als een
droom had gekoesterd: de herverrijzenis van een
windmolen op de historische molenterp van
Huisekouter.
Voor het verhaal en de beelden van deze
krachtproef verwijzen we graag naar de
desbetreffende webstekken. Op de site van
Levende
Oost-Vlaamse Molens vzw kan je een
aangrijpend
huldebetoon lezen aan hun
stichter en op de eigen pagina's van de
Huisekoutermolen
o.m. het verhaal
van de restauratie.
En ook op
Wikipedia
is inmiddels een pagina aan Paul als molinoloog
gewijd.
|
Alles waar Paul zich in inleefde, tilde hij naar
een hoger vlak, verschafte hij een nieuwe
dimensie. Hij hield van zijn molen en van het
het molenaarsvak als geen ander, en tegelijk zag
hij de noodzaak om die beleving aan anderen door
te geven en zo werd hij een bezielend lesgever
en wellicht de meest prominente molinoloog van
de 20ste eeuw.
Zulks belette hem geenszins ook zijn ambt van
vrederechter voor het volle pond serieus te
nemen. Dat bewijst onder andere het boeiend
essay dat van zijn hand verscheen in het
januarinummer (2000) van
Streven onder de titel:
Rechter
zijn: spreken en (ver)zwijgen...
Niet alleen Dina en zijn kinderen zullen hem
hard missen.
Ontelbaar zijn ze, vermoed ik, die nog vaak met
weemoed en dankbaarheid zullen terugdenken aan
zijn vaardigheid, zijn inzet, zijn wijsheid.
|
|