Robert
van der Donckt |
|
{wijs de foto's aan voor toelichting
- klik ze aan om
ze te vergroten}
Inmiddels al ruim een eeuw geleden, zag ons va/grootva Robert Van der Donckt het levenslicht. Als vader van tien kinderen, vijfentwintig kleinkinderen en (tot dusver) vierenveertig achterkleinkinderen hebben we hem voor de gelegenheid als een heuse stamvader op het schild gehesen. We maakten van de gelegenheid gebruik om in het familiearchief te duiken om wat foto’s boven te halen en enkele markante herinneringen opnieuw tot leven te brengen. Door zijn al te vroege heengaan is hij immers zelfs voor de meeste kleinkinderen een onbekende opafiguur gebleven. Aan de hand van enkele thema’s willen we zijn nagedachtenis schetsen. Geen hagiografie, want onze pa - zelf een man van weinig woorden - zou zich daarbij als eerste ongemakkelijk hebben gevoeld. Maar niettemin al bij al toch een bescheiden eerbetoon aan een vaderfiguur die ons te vroeg is ontvallen, die we graag, net als moeder, wat langer in ons midden hadden gehad. Die ons zelf nog zo veel te vertellen had, en aan wie wij nog gaarne de escapades hadden willen etaleren van een nakomelingenschap waar hij zo bijzonder trots op was. |
Toen Robert
Constant Victor Jozef Van der Donckt
op 29 september 1908 Al zal dit niet gespeeld hebben in het geval van (grootva) Victor die, als eerste, na zoveel ononderbroken generaties landbouwers, eg en ploeg vaarwel zei, en voor een ander beroep koos: hij was al gemeentesecretaris toen hij trouwde. Onze herinnering aan hem is er een van een eerder gesloten en zwijgzaam man, waar bij familiebezoek, ook aan zijn neef en familie, nooit een overbodig, laat staan onvertogen woord te horen viel. We hebben zo een vermoeden dat de afwezigheid van uitbundige communicatieve vaardigheid een familietrekje was. Een 'eigenschap' die er misschien mee de oorzaak van was dat de trouwlustigheid in de vorige generaties op de lange baan werd geschoven .. |
![]() ![]() ![]() |
De kleine Robert
groeide op als enig kind in het huis dat zijn vader in de Broekestraat had
laten bouwen. Het lag een eind buiten het dorp, maar fungeerde niettemin ook
als gemeentelijke secretarie. Zijn tweede thuis was evenwel het
grootouderlijk hof, een paar honderd meter verder.
In het ‘Fotoarchief’ haalden we eerder al een klasfotootje uit 1913 van onder het stof waar we hem als vijfjarige kleuter netjes en braafjes in de rij terugvinden in de lagere school te Sint-Maria Horebeke. Hiernaast poseert hij hoogstwaarschijnlijk ter gelegenheid van zijn Eerste Communie, 1914. Het is wachten tot die nare Groote Oorlog voorbij is en dan breekt de collegetijd aan in Geraardsbergen. |
|
op kostschool in Geraardsbergen .. Op een van de vele prentkaarten bewaard in het familiearchief lezen we hoe een elfjarige knaap - in zijn beste Frans, zoals het toen hoorde - zijn ouders en tevens de ganse familie een Zalig Kerstfeest wenst en meldt dat hij op oudejaarsdag met de eerste trein naar huis mag, tot 7 januari. Getekend: Robert.
Maar op 2 juni 1920 was het feest, want dan deed de bijna-twaalfjarige Robert zijn Plechtige Communie. Niet toevallig wellicht vonden we bij zijn herinneringsprentje er ook een van zijn vriend Gerard Van der Schueren, daarna zijn compagnon te Leuven. (Hem wacht later een mooie carriëre als prof in de anatomie, bouwheer en eerste geneesheer-directeur van de universitaire Sint-Rafaëlsklinieken.) En uiteraard mocht de plechtige staatsiefoto met zijn ouders niet ontbreken. We pikten er ook nog een prentkaart uit van 10-12-1925 - hij zat toen al in de retorica - waarin hij zijn ouders geruststelt omtrent zijn gezondheidstoestand en vertelt dat hij niet veel tijd heeft omdat hij volop in de concours zit. En enkele maanden later zit de kostschooltijd er op en is het tijd voor de ultieme klasfoto. |
.. en aan de unief te Leuven
Oktober 1926 zal voor de schuchtere jongeman uit Horebeke ongetwijfeld een
ommekeer betekend hebben. Voor het eerst moest hij, ver van huis en
'verlost' van het juk van het internaat, op eigen benen staan. En toch was onze (o)pa alles-behalve een droogstoppel. Hij was een trouw lid van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (op elke foto draagt hij de Verbondsflat!) en van de regionale studentenclub "Moeder Oudenaardse". De vele kiekjes die hij er van bewaarde liegen er niet om, en alle getuigen ze dat hij met volle teugen genoot van het jouissante gezelschap. Toen we zelf in Leuven verzeild geraakten haalde hij graag leuke herinneringen en anekdotes op uit zijn studententijd, en menigmaal mochten we de legendarische verhalen aanhoren over de escapades in Vlierbeek of de uitstappen naar Het Zoet Water. Binnen de studentengenootschappen was camaraderie toen geen ijdel beprip. Bij hun streekgenoten vonden de jongens immers troost en gezelschap tijdens de lange weken dat ze van huis weg waren. Een paar kattebelletjes die hij naar huis stuurde dachten we u niet te mogen onthouden.. En toen was het voorbij het 'schoon studentenleven'.. Na zijn promotie in 1932 besloot hij in Huise een huisartsenpraktijk te beginnen. |
1932-1934: van Horebeke, Huise en Lede
Waarom
verkiest een jonge, pas afgestudeerde dokter Huise boven
Sint-Maria-Horebeke, zijn geboorteplaats, om een huisartsenpraktijk te
beginnen ? Niet zo evident: beide landelijke dorpen liggen een heel eind van
elkaar verwijderd, gescheiden door de Schelde, elk in een totaal ander
attractiegebied, maar ook qua mentaliteit nogal van elkaar verschillend.
Wel,
de 'mondelinge overlevering' zegt dat zulks het gevolg was van een
'ruilafspraak' met een collega-jaargenoot.
En het werd een sjieke trouw, met alles der op en der aan, veel schoon bloemen en even schoon volk. Gelukkig kunnen we nog steeds mee genieten van de foto's, vereeuwigd in het prachtige decor van de ouderlijke tuin, jaren voordien vakkundig ontworpen en aangelegd door vader Jozef Thomaes.
|
7-23 september 1934: de wittebroodsweken
Daags
na het huwelijksfeest vertrok het jonge koppel op trouwreis. Hoe kon
het ook anders? Ze hadden gekozen voor een rondreis per trein in Zwitserland
en Duitsland. In hun koffers stak goddank een 'kodakje' zodat wij ook nu nog
die nieuwe wereld mee kunnen bewonderen die voor hen openging. Meticuleus
noteerde ons va achteraf tekst en uitleg op de rugzijde van de kiekjes, al
vergat hij al eens de datum. En .. helaas, ze laten ook niet allemaal alles
even klaar en helder zien van wat de fotograaf voor ogen had.
(klik hier voor een kopie van de volledige brief)
Vandaar
ging de reis verder naar Luzern (12 sept.) en Zürich (14 sept.). Op 15
september zijn ze al in Duitsland en logeren in het poepsjieke
Kurgarten-hotel van Friedrichshafen am Bodensee.
|
1934-1948: de oorlog als spelbreker In het fotoalbum wordt de draad weer opgenomen als in het najaar van 1936 Hubert geboren wordt. Zoals in alle familiealbums zijn de kiekjes van de eerste spruit meer dan prominent aanwezig: In de armen van de gelukkige moeder, op schoot bij de fiere vader, thuis in de hof, in de mooie tuin van bonpa Thomaes. Ook zijn eerste pasjes krijgen extra aandacht, en dan verschijnt nummer twee, veertien maand later. Een goed jaar later komt ondergetekende 'in the picture', en aan dit ritme blijft het doorgaan. Tot grote opluchting van ons moe wordt nummer vier niet nòg een musketier: Mimi wordt geboren net na het uitbreken van de oorlog, en begin 1942, met de komst van Loe, zijn er al vijf mondjes te voeden. Voedselschaarste heeft ons gezin echter nauwelijks gekend: naar verluidt werd het doktershonorarium immers op menige boerderij onder de vorm van 'goei boter' en andere gegeerde hoeveproducten uitbetaald. Ooit heb ik ons moeder horen verzuchten - tien zwangerschappen en vele decennia later: .. " toen me het eerste jaar na ons huwelijk een miskraam overkwam beving me de vrees of ik ooit nog moeder zou worden" .. Vanuit de kracht van haar oprechte vrome overtuiging heeft ze toen "de hemel met een storm-novene geweld aangedaan".
Weinige maanden
later wordt ons land geleidelijk bevrijd, en vader is opgelucht dat er een einde
komt aan de opgeëiste medische interventies in vaak hachelijke
omstandigheden. Zelf hebben we onuitwisbare beelden en geuren in ons prille
kindergeheugen opgeslagen van de lange kolonnes vrachtwagens van de
Canadese troepen die in het dorp
neerstreken en er tot ons jolijt dagenlang bleven hangen. We maakten kennis
met lekkere snoep en onbekende, vreemd smakende dingen als pindaboter en
bittere marmalade. Toen in
In september '45 werd met vreugde een tweede dochter verwelkomd. Ze werd Rita gekerstend, een naam die toen ongetwijfeld de toptien van de voornamen aanvoerde. Ietwat bevreemdend, want ons moe had eerder een voorkeur voor minder modieuse namen. Ons zus is er inmiddels aan gewend dat haar schutsheilige (in de nasleep van de oorlog?) steevast als 'Patrones der Hopeloze Zaken" werd bestempeld. Deze zevende aanwinst in het gezin - naast het erg rudimentair comfort dat het huurhuis in het dorp bood - zal ongetwijfeld de aanzet hebben gegeven dat ons ouders plannen gingen smeden voor een nieuwe woonst. Maar voor het zover was, werd daar alvast nog een zoon gebaard. Ook hem werd bewust de naam Jacques gegeven, een sublimatie wellicht van het leed om het verlies van de kleine broer.
|
van het dorp naar de kloosterstraat
Ik herinner me de strenge winter van
1947 en de meters hoge sneeuw nog alsof het gisteren was. Met
vrachtwagens werden op de bouwplek kubieke meters bakstenen aangevoerd en in
de barre winterkou door de bouwvakkers met de hand gelost en gestapeld. In
In juni '48 werd groen licht voor de verhuis gegeven, al viel er aan de
nieuwe woning nog heel wat af te werken. Al het meubilair en massa's dozen
werden op de lange platte wagen van de bierhandelaar geladen en met
paardekracht naar de Kloosterstraat getransporteerd. De nieuwe ruime locatie schiep ook tal van mogelijkheden: op vaders initiatief werd een boomgaard en siertuin aangelegd en een druivenserre gebouwd. Moeder zorgde voor de bloementuin en creëerde met de jaren nagenoeg een complete collectie pluimvee. Ons va was dan weer een groot liefhebber van de Dobermann. Ettelijke roedels zijn er in het Ooievaarsnest groot gebracht. Ze zijn er maar verdwenen toen de eerste kleinkinderen op het toneel verschenen, maar dat is stof voor een volgend verhaal ..
Maar ook de familiesamenstelling was nog een variabel gegeven. Begin 1951 kwam kleine
Luc de collectie broers aanvullen. De maand daarop stierf grandmama
van Horebeke, en in het grote huis werd er een plaats geruimd voor
grandpa. Hij was reeds 87 en nog drie jaar was hij de immer pijprokende,
stille monkelende aanwezige, onverstoorbaar bij al dat jonge geweld.
Inmiddels zou kleine zus Siel, als tiende in de reeks, met haar geboorte
eind 1953 de familiexpansie afronden. Ze is al present op het kiekje
hiernaast
Hoewel zelf niet echt een sportman, heeft vader zich zijn leven lang met
sport ingelaten. Begin de jaren vijftig werd hij voorzitter
|
Bijgewerkt op 14/06/2023 © Raf van der Donckt